Ieder kind is anders, zo ook ieder kind met autisme. Opvoeden en begeleiden is een ontdekkingstocht, iedere dag ontdek je wat wel en wat niet aansluit of werkt bij het kind. Er bestaat niet één aanpak of methode die voor alle kinderen werkt.
Het blijft zoeken en ontdekken en zo krijgt ieder kind zijn eigen ‘gebruiksaanwijzing’. Zolang je deze ‘gebruiksaanwijzing’ volgt en aansluit bij de behoeften van het kind, stelt het kind zich open en is er mogelijkheid tot groei en ontwikkeling. Tot het kind wat regels uit de gebruiksaanwijzing wil wijzigen, meestal in een nieuwe ontwikkelingsfase. Dan is het tijd de gebruiksaanwijzing weer even te herzien. Opvoeden is aansluiten en aanmoedigen.
Met deze visie op mijn netvlies begon ik aan het begeleidingstraject van een meisje met autisme en moeite met het proberen van nieuw eten. Tenminste, dat zij het moeilijk vindt om nieuwe dingen te proeven zijn we tijdens de begeleiding samen achter gekomen. Eerst dachten we namelijk dat ze bijna niks lustte. Maar toen we een lijstje maakten van wat ze allemaal al ooit eens bewust geproefd heeft, kwamen we erachter dat ze alles dat ze ‘niet lust’ eigenlijk nog nooit geproefd heeft. Op het “wel geproefd en lust ik niet” lijstje stond … niks.
Ik ben begonnen met haar een paar dingen te beloven: ten eerste, dat ik haar nooit zal dwingen iets te eten dat ze niet wil, ten tweede dat ik altijd eerlijk zal zijn over een smaak, geur, kleur of structuur en ten slotte dat de regie bij haar ligt.
In een heel fijn, diepgaand gesprek was zij in staat heel goed naar zichzelf te kijken en te luisteren. Ik stelde haar vragen die haar dwongen na te denken over haar eetgedrag. Ze vertelde me dat ze al sinds klein kind wenst dat ze ooit durft te eten en te proeven maar dat er iets is dat haar steeds tegenhoudt. In het gesprek kwam zij erachter wat voor haar lastig is. Niet de smaak, maar de structuur is vervelend. Maar ook kleur speelt een rol want ze heeft bedacht dat een niet-aantrekkelijke kleur zoals groen ook onmogelijk lekker kan zijn. Ze vertelde dat ze het eng vindt om iets nieuws te proeven maar dat ze niet snapte waar ze dan precies bang voor is.
Na het gesprek hebben we een lijst gemaakt van alles dat ze al lust en zijn we vervolgens woordwebs gaan maken van verschillende categorieën. Dit hebben we gedaan om haar inzicht te geven in welke voeding lijkt op bepaalde producten die ze al lust. Bijvoorbeeld: Gezeefde tomatensoep lust ze, wortelsoep en pompoensoep lijken op tomatensoep qua smaak en kleur. Serranoham lust ze, parmaham is van dezelfde categorie. Aardappelschijfjes lust ze, krieltjes zijn qua kleur en smaak hetzelfde.
Elke week besluiten we samen wat we gaan eten en meestal doen we dat naar aanleiding van de woordwebs. Soms durft ze het aan om iets nieuws te proberen. De ene week gaat het makkelijker dan de andere week, maar zoals beloofd bepaalt zij en dwing ik nooit. Ik wil dat ze het als een ‘leuke’ ontdekkingstocht ervaart en geen druk voelt. Ze heeft genoeg doorzettingsvermogen, wilskracht en intrinsieke motivatie om aan zichzelf te werken en dat gebruikt ze ook. Steeds als ze een hap neemt van iets nieuws zie ik haar bijna tegen zichzelf praten: “Gewoon doen, je kan het!”. Het mooie is, dat ze bijna alles dat ze proeft ook lekker vindt. Die succeservaringen helpen een handje!
We halen samen de boodschappen en in de supermarkt probeer ik, als daar ruimte voor is, met haar te kijken naar de verschillende producten. Ik vertel erbij in welke categorie het thuis hoort en op welk product, dat ze al lust, het lijkt.
Om haar proces bij te houden, hebben we een eetdagboek gemaakt waarin zijzelf en ik elke week een stukje schrijven over wat we geleerd en gegeten hebben. Hierin en ook tijdens het eten ben ik constant positief en vertrouwensvol. Haar het vertrouwen geven dat ze het kan en dat het goed is, ook als het een keer niet lukt. Daarnaast houdt zij een blogje bij over het eten waarin zij anderen tips geeft over het eten. Het motiveert haar dat anderen lezen wat ze doet en het sluit aan bij haar interesse: bloggen.
Dit zijn voorbeelden van tips die zij met anderen deelt:
- Maak een lijstje van wat je lust en wat je absoluut niet lust (Iets dat je al hebt geproefd)
- Probeer, door met iemand te praten, erachter te komen waarom je eten zo moeilijk vindt.
- Maak een woordweb van iets dat je al lust en zet er dingen omheen die erop lijken.
- Waneer je iets gaat proeven is het handig als je twee dingen koopt die je nog niet lust en iets wat je al wel lust en lekker vindt. Probeer eerst wat je niet lust en neem als beloning wat je al lekker vond.
- Maak een lijstje van alles dat je tot nu toe geprobeerd hebt. Beloon jezelf, ook al staat er maar één ding op!
- Maak combinaties van dingen die je al lust maar nog nooit op die manier gegeten hebt!
- Als je iets nog niet geprobeerd hebt zeg dan niet dat je het niet lust want anders zeg je dat tegen jezelf en durf je het minder goed te proeven. Je kunt dan wel zeggen “dit heb ik nog nooit geproefd”.
Ik ben ontzettend trots op haar, ze is in kleine stapjes haar angst aan het overwinnen en ervaart dat ze zichzelf iets kan leren. Ik denk dat vertrouwen, no-pressure, gezelligheid en intrinsieke motivatie de sleutelwoorden zijn bij deze begeleiding. Zoals ik mijn stukje al begon, ieder kind is anders en bij ieder kind werkt een andere aanpak. Maar aansluiten en aanmoedigen werkt bij ieder kind! Haal eruit wat voor jou of voor jouw kind of pupil aansluit!
Mijn naam is Jonneke Koekhoven, ik begeleid inmiddels meer dan 10 jaar kinderen en jongeren met autisme. Ik doe dit met heel veel passie en plezier. Meer blogs en informatie over mijn begeleiding is te vinden op mijn website. Bedankt voor het lezen!